De 10 meest Spaanse woorden

ELIEN (tekst en foto's, tenzij anders aangegeven)



Je wil naar Spanje afzakken en hebt niks van Spaanse woordenschat ter beschikking buiten "cerveza", "olé", "sangria" en "heeeey, macarena"? Hieronder staan tien Spaanse woorden die je al een stapje vooruit zullen helpen in het dagdagelijks leven onder de Spaanse zon.


1. Fiesta

La fiesta, het feestje. Waarschijnlijk een van de meest bekende Spaanse woorden. Neen, eigenlijk staat volgens de Koniklijke Spaanse Academie (Real Academia Española, RAE) het woord fiesta op nummer 1209 in de lijst van meest gebruikte Spaanse woorden. En feesten, dat kunnen de Spanjaarden. Ze maken maar al te graag gebruik van iedere potentiële gelegenheid om een feestje te kunnen bouwen. Liefst met voldoende drank. En eten. En daarna een siesta.


2. Gente

La gente, de mensen, het volk. Het woord gente, met een diep in de keel uitgesproken 'g', bekleedt plaats 247 in de lijst van de RAE. Gente is een beetje een addertje onder het gras om te vertalen, omdat het woord een derde persoon enkelvoud is, terwijl Germaanse talen zoals het Engels en Nederlans eerder een meervoud gebruiken. Denk maar aan people. Aan de andere kant gaat het Frans dan eerder peuple zeggen, tevens een enkelvoud.

3. Guapa

Voor de Belgen onder ons: neen, het gaat hier niet over de fruitsappenstands die je hier en daar in de uithoeken van het Brusselse kan aantreffen. Guapo, guapa, (lees: waa-po, waa-pa) is het Spaanse adjectief voor knap. Al kan je het ook gebruiken als een zelfstandig naamwoord om iemand knapperd te noemen. "Hola, guapo" - en "guapa" voor een meisje - al heeft het iets schattigers wanneer je in een dergelijk geval "guapito" zegt.

4. Merienda

Spanjaardan zijn niet enkel gekend voor hun tapas, tomaten, sangria en siestas, maar ook voor hun brutale levenswijze. De dagindeling van een gemiddelde Spanjaard ziet er overigens zo uit: 's morgens vroeg opstaan, naar het werk of school vertrekken, een ontbijt nemen rond tien, lunchen tussen twee en vier 's namiddags om dan te dineren vanaf tien uur 's avonds. Tussen het middag- en avondmaal zit behoorlijk wat tijd en vandaar dat veel Spanjaarden om zes uur een merienda nemen, of een soort van tussensnack (al wordt dat meer gedaan voor kleine kinderen dan voor volwassenen).

5. Olé

Het steretiepe plaatje van de toreador die "olé" roept, nadat hij zijn - liefst rode - doek met succes over de aanstormende stier heeft kunnen werpen, een beeld dat we ons allemaal wel voor de ogen kunnen halen. Maar de uitroep olé komt eigenlijk van oh Allah, een zinnetje dat gebruikt werd om aan te duiden dat je iets goeds of moois tegenkwam.

The Hangover in het Spaans. Bron: Wikipedia.
6. Resaca

La resaca, een kater. Als in 'te diep in het glas gekeken.' Gato is het Spaanse woord voor een mannelijke kat. Wil je nu echter in Spanje de film The Hangover bekijken, dan ga je wel beter op zoek naar Resacón.

7. Sobremesa

La sobremesa is persoonlijk een van mijn favoriete Spaanse woorden, alleen al omdat het Nederlands geen equivalent bezit. Een sobremesa is de conversatie die je hebt aan tafel met de mensen met wie je net gegeten hebt. Want 'sobre' betekent letterlijk 'over' en 'mesa' is Spaans voor 'tafel'. Het maakt niet uit of het nu na de lunch of het avondmaal is, een sobremesa is een gezonde (en gezellige) manier om de etenstijd mee af te sluiten.



8. Toro

Geen Spanje zonder zijn stieren, oftewel toros. Niet enkel staat Spanje bekend om zijn stierengevechten (al nemen deze de laatste tijd aanzienlijk af in populariteit), ook stierenvlees is een gegeerd goed in het land van de zon.

9. Tortilla

La tortilla zou je zogezegd kunnen vertalen door omelet, maar enkele gekluste eieren vallen in het niets ten opzichte van een echte Spaanse tortilla. Het Spaanse gerecht bevat hoofdzakelijk eieren, aardappels en olijfolie en ziet er een beetje uit als een dikke kaastaart. Gering zijn zij die deftig een tortilla kunnen bereiden, want het vraagt toch wat kennis en vooral een goede timing om van het hoopje eieren, aardappelen en olijfolie een vast goedje te kunnen maken.

10. Turrón

El túrron, iet of wat vergelijkbaar met de nougat van bij ons. Túrron is een typisch Spaanse zoetigheid, gemaakt van vooral eiwit, honing en suiker. Er bestaan heel wat variaties, zoals túrron met amandelen, noten of chocolade. Meestal kan je de zoetigheid kopen in plakken, om die vervolgens in stukjes te snijden en te serveren op een plaatje.

En oh, voor wie het zich afvroeg: macarena staat in de lijst van meest gebruikte Spaanse woorden op nummer 19 440.



No comments:

Post a Comment